In het vroege voorjaar van 1913 wordt de begrafenisvereniging “De Laatste Eer” opgericht.
In de eerste jaren na de oprichting maakt men gebruik van een zwart geschilderde platte boerenwagen maar al na enkele jaren komt de roep om een echte lijkwagen aan te schaffen. In 1918 wordt dan ook voor de somma van 375 gulden een mooie, tweedehands lijkkoets gekocht. Drie jaar word er een mooi zwart kleed voor het paard aangeschaft. Ook word een hoekje land aangeschaft waar een koetshuisje opkomt waar de koets gestald kan worden.
Enkele jaren later gaan er stemmen op om, als er een lijk uit Leeuwarden gehaald moet worden dit met de auto te doen. De koetsiers wil dit liever niet doen, bovendien blijkt de wagen in slechte staat van onderhoud te zijn en een beetje aan de korte kant. Opknappen is het devies, maar de kosten hiervan zijn zo hoog dat omgekeken gaat worden naar een nieuwe wagen. Dit is ook te duur, dus word er gekozen voor een opknapbeurt door de plaatselijke timmerman. Ook de schilder gaat aan de slag.
In 1939 koopt men in Drachten een andere lijkwagen, inclusief kleed, voor 100 gulden. De oude wagen wordt gesloopt en het onderstel verkocht. In 1953 verzoekt de plaatselijke bode om over te stappen op het gebruik van een lijkauto. Maar omdat in de omgeving van Oudega nogal veel zand- en modderpaden zijn is het gebruik van een lijkauto niet handig. Toch blijkt in 1966 dat er toch een auto komt, maar niet iedereen is van doel deze te gaan gebruiken.
Op een buitengewone ledenvergadering zal besloten worden de lijkkoets af te schaffen, maar door een hoge opkomst van tegenstanders van afschaffing wordt dit besluit tegengehouden. Vanaf 1975 wordt de koets amper meer gebruikt en wordt in principe gebruik gemaakt van een lijkauto. Verkoop van de koets gaat een stap te ver en de koets lijdt een kwijnend bestaan in het koetshuisje. Midden jaren negentig van de vorige eeuw volgt er een restauratie, de koets wordt vanaf die tijd wat meer gebruikt. Toch wordt, ook nu nog, de koets elk jaar wel een enkele keer van stal gehaald om dienst te doen.
Het koetshuis is in 2015 gerestaureerd en kan tot ver in deze eeuw zijn taak blijven verrichten.