Zandwinning 'de Geasten'



Tegenwoordig wordt zand gewonnen in zandwinputten. Dit gebeurt volledig gemechaniseerd en vaak word het zand tot grote diepte weggezogen door grote zandzuigers. Via lange buizen word het opgespoten en later verder vervoerd naar daar waar het nodig is. Veel van het zand wordt gebruikt voor de aanleg van wegen en uitbreidingen van dorpen en steden. Enorme hoeveelheden zand zijn nodig voor de aanleg van nieuwe steden, dorpen en wegen.

Ook aan het begin van de vorige eeuw heeft men dit mooie, witte, scherpe zand nodig. Het verschil is dat men in die tijd geen gebruik kan maken van de technieken die we tegenwoordig hebben.

Oudega ligt op een uitloper van het Drents plateau, een verhoogde zandrug die tijdens de laatste ijstijd hier achterblijft. Eeuwenlang ligt Oudega hoog en droog. In 1925 krijgt de familie Wieger en Agnietje Lindeboom een concessie om in Opeinde zand af te graven. Het zand wordt met de schep afgegraven, andere mogelijkheden zijn er niet. Het afgegraven zand wordt met pramen en skûtsjes vanuit het Opeinder kanaal vervoert naar de eindbestemming. In 1932 verhuist de familie Lindeboom naar de Geasten, alwaar zij een nieuwe concessie krijgen.

De familie Lindeboom woont op de Geasten nummer 4 ( te zien op paneel 11 ). In eerste instantie is de laadplaats op de Geasten zelf, maar later wordt het laden verplaatst naar de Aldegeaster feart. Op de foto ment Dréus (Andreas) Lindeboom een ‘Belg’ met drie kipkarren vol met zand over een klein spoor naar de gereedliggende skûtsjes. In 1947 gaan Dréus en Tiete verhuizen naar it Soal 2, rechts op de foto. Elke morgen moet Dréus met de schouw naar de overkant van de vaart om bij zijn werk te komen. Allereerst schept hij de vruchtbare bovenlaag aan de kant en vervolgens wordt er afhankelijk van de dikte van de zandlaag ongeveer een meter zand afgegraven. Hierna wordt de originele bovenlaag weer teruggelegd.

Per dag kan men ongeveer 100 ton zand beladen op de schepen. De prijs van het wit zand bedraagt rond de twintig cent per ton. Het vervoer gaat per schip, de snelste schipper kan als het meezit binnen een dag heen- en terugvaren, dit levert dan veel tijdswinst op. Een gedeelte van het afgegraven zand wordt gebruikt bij de aanleg van de vliegbasis in Leeuwarden.

In de jaren vijftig zet de mechanisatie in, bij de landbouw en in het grondwerk komen er langzamerhand trekkers in zicht. Doordat er een gebrek is aan alles worden vaak oude legervoertuigen omgebouwd tot vrachtauto`s. Ook worden draglines ingezet. Voor het grondwerk betekent dit dat er geïnvesteerd moet worden om mee te blijven doen. De vraag rijst of- en hoelang men bij Oudega nog zand af kan graven. In 1953 besluit de familie Lindeboom, na bijna 30 jaar met de schep graven te stoppen met de zandafgraving in Oudega.

Het afgraven wordt overgenomen door de firma Reidinga en Kuipers, zij beschikken over draglines en vrachtwagens waardoor men veel sneller kan werken. Ook hier komt een eind aan en in 1962 stopt de firma, mede door de veranderende regelgeving, met het afgraven van zand in en om Oudega.